Het samenstellen van een aquariumbevolking
Bij het samenstellen van de bevolking voor een architectonisch gezelschapsaquarium
spelen de volgende overwegingen een rol. We waarborgen een goede levenskwaliteit:
1. Door niet te veel vissen in het aquarium te zetten. Een goed beplant
en florerend aquarium kan belasting met ca 1 gram vis per 3 liter water verwerken.
Inhoud van
dit aquarium (zie actueel vivarium ) :
16 x 7 x 7 = 784 liter. Verminderd met 5% voor bodemmateriaal en loze ruimte blijft
610 liter : 3 = 200 gram vis
2. Door vissen te kiezen die uit gelijke mileus
komen
3. Door scholenvissen ook in een school te houden. Om een beetje groepsgevoel
tot stand te brengen kiezen we van scholenvissen minimaal 11 stuks.
We proberen een aantrekkelijke bevolking samen te stellen waar wat aan te beleven
valt. Daarom zorgen we ervoor dat alle waterlagen, boven midden en onder, bevolkt
zijn.
We zorgen voor gevarieerde lichaamsvormen en kleuren. Ook wat variatie
in leefwijze verhoogt de charme. Behalve de leeri's wordt gekozen voor overwegend
kleine vissen; dat verhoogt de mogelijkheden zonder dat de bak overbevolkt raakt.
Zo komen we tot de volgende samenstelling:
Oppervlak: 1: 5 x Trichogaster
leeri (diamantgoerami) 2 mannetjes en 3 vrouwtjes. De elkaar beconcurerende
mannetjes zullen fraaier kleuren, drie vrouwtjes zijn beter tegen de avances van
de mannetjes opgewassen dan twee (75 gram)
2: 7 x Aplocheilus panchax
3 mannetjes, 4 vrouwtjes (35 gram)
Midden...5:
15 x Megalamphodus sweglesi (rode fantoomzalm) 6 mannetjes 9 vrouwtjes;
juist bij scholenvissen is een overtal van vrouwtjes aanbevolen, omdat paringen
dan niet door jaloerse mannetjes worden verstoord (45 gram)
10
x Otocynclus affinis, die ijverig eventuele algen zullen bestrijden (20
gram)
Onder:.3: 4 x Tateurndina
ocellicauda (Pauwooggrondel) Kleurrijke en interessante bodembewoners (8 gram)en
4: 2 x Rhinogobius wui (6 gram) (Een paarvormende en holenbroedende
gobiussoort) Deze brengt beneden wat leven in de brouwerij
Totaal 189 gram
Bijgaande afbeelding laat duidelijk vorm- en kleurverschil zien, ook is duidelijk
dat alle lagen bewoond zijn en er is nogal wat variatie in gedrag. Denk maar eens
aan het schuimnestbouwen van de leeri's, het territoriumgedag van de gobiussoorten.
De Otocynclus , die een betrekkelijk "verborgen "leven leidt is niet
afgebeeld