Het Maanvissenaquarium van de heer H. Canters,
Waterhoenstraat 42 te Venlo

Hij was er in 1999 deelnemer mee aan de L.H.K en behaalde een eervolle 4 de plaats.

Het heeft de afmetingen van 150 X 60 X 60 cm. Het wordt bewoond door een 8-tal Pterophyllum leopoldi, 28 Petitiella georgea, 20 Corydoras similis, 3 Rineloricaria fallax, 2 Pseudancistrus leopardus, 2 Peckoltia vittata, 5 Ottocinclus affinis en nog eens 2 Awaous strigatus. Ieder zijn meug natuurlijk maar zelf zou ik een voorstander zijn van een wat minder heterogene bevolking. Mij lijkt dat een beperking in de keuze van de bijbevolking, de rust en het welbevinden van de leopoldi's ten goede zou komen. En daar valt veel voor te zeggen. P. leopoldi is een maanvissensoort die je niet vaak tegenkomt en dus zou een kweekje door een ervaren liefhebber als de heer Canters toe te juichen zijn. Maar kweken kun je wel vergeten gelet op de aanwezigheid van de roodneuzen, die een eventueel legsel vroeg of laat zullen weten te vinden. (Eigenlijk loop ik niet zo gauw warm voor een kweek. Vaak mist de aquariaan de noodzakelijke ervaring. De opfok verloopt dan niet naar wens en de jonge vissen halen bij lange niet de kwaliteit van de ouderdieren. Het gevolg is dat de aquariumdieren snel degenereren, zoals we dat met zo veel aquariumvissen gezien hebben. Voorbeelden te over.) Jammer, dat hij in zijn plantenbestand gebruik maakt van een cultivar (Echinodorus ocelot). Verder valt de zeer natuurlijk aandoende inrichting met kienhout op. Vooral het rechterdeel wekt de indruk van de wortelpartij van een reusachtige boom, die gedeeltelijk in het water staat.
Zie ook de pagina's 25, 26,en 27. over maanvissen uit 't foto-archief.
Beide onderstaande foto's zijn studies van de koppen van P. leopoldi en P. altum met de karakteristieke naar beneben en naar boven gerichte bek.

Literatuur:
Krestin, J. Das Verbreitungsgebiet der Gattung Pterophyllum Datz 1994 blz 712 ev
R. Riehl H. Baenz; Aquarien Atlas

 
top