Pterophyllum
of de maanvis
Als een van de eerste uit Amerika geimporteerde vissen sprak zij onmiddellijk
tot de verbeelding van velen en werd zo mede de wegbereider voor de hoge vlucht
van aquaristiek in de 50-er en 60-er jaren in voornamelijk een aantal Westeuropese
landen. En klaarblijkelijk beschikt zij over een paar eigenschappen die haar tot
een blijvertje hebben gemaakt. Geen vis die meer tongen en pennen in beweging
heeft gebracht dan de vertrouwde en bij ieder bekende maanvis. Althans, dat dacht
ik, toen ik begon met de voorbereiding voor deze pagina's. Nou, mooi niet. Een
beperkt aantal artikelen in de mij ter beschikking staande Duiststalige literatuur
en even zo weinige in onze moedertaal. Allereerst is er het probleem van het
aantal soorten: gelouterde aquariumliefhebbers zullen zich namen als Pterophyllum
eimekei en Pterophyllum dumerilli nog weten te herinneren.
De huidige stand van de wetenschap erkent op dit moment slechts drie soorten: 1.Pterophyllum altum, Ook
bekend onder de naam Plataxoides waaronder Gastelnau haar in 1855 beschreef 2.
Pterophyllum leopoldien
3. Pterophyllum scalare. Pterophyllum dumerelli en Pterophyllum
eimekei zijn volgens de gangbare inzichten geen geldige soorten, maar lokale
ondersoorten van P. scalare en sommigen gaan zover dat ze veronderstellen
dat Pterophyllum eimekei de naam is voor de gedomesticeerde vorm daarvan.
De soort Pterophyllum dumerilli is synoniem met Pterophyllum leopoldi
als synoniem. De zogenaamde Peru-altum, die de laatste jaren regelmatig in de
handel opduikt zou in de toekomst wel eens als nieuwe soort beschreven kunnen
worden. De bij deze soort ook aanwezige "zadelneus" is dus niet alleen
aan de Altum voorbehouden. Ook een vorm uit Guyana met rode punten vooral op de
ruggstreek zou wel eens een zelfstandige soort kunnen blijken. Door dat alles
is de determinatie uiterst moeilijk en alleen maar door te voeren door de schubbenrij
onder tegen het zijlijnorgaan alsmede de stralen van de rug- en aarsvin zorgvuldig
te tellen Het verspreidingsgebied, van de diverse maanvissoorten
strekt zich uit van West naar Oost over ongeveer 2800 km en van Noord naar Zuid
zijn het een slordige 2300 km. Logisch dat in een zo gigantisch gebied allerlei
lokale varianten voorkomen., die vaak determinatie extra moeilijk maken.