C.
Tropheus brichardi
(Nelissen & Thys van den Audenaerde,1975)
De
derde tropheussoort
Tropheus brichardi. De
beschrijving werd gemaakt aan de hand van 10 geconserveerde exemplaren, gekregen
van de ontdekker, Pierre Brichard. Aan hem danken de dieren hun naam. De type-exemplaren
waren afkomstig van Nyanza in Burundi aan de Oostkust van het meer. De verschillen
tussen de soorten zijn marginaal: een wat bredere bek,wat kortere vinnen en ruimte
tussen de ogen. De aquariumliefhebbre zal aan de hand daarvan niet tot determinatie
komen. Samen met de kleurpatronen lukt dat misschien wat beter. Volwassen dieren
zijn ca 13 cm lang. Ook Tropheus brichardi leeft in grote groepen. Voor
de officiele tenaamstelling waren ze in de aquaristiek al geruime tijd bekend
onder de populaie naam "Choco Moorii". De
eerste exemplaren waren bruin van kleur en hadden een donkere, bijna zwarte, staartvin.
Op
de rug een geelwit zadel en daar tegenover lag kleinere vlek van dezelfde kleur.
De bleke lippen zijn met een donker bandje afgezet. De buitenste rand van de weke
huid in de aarsvin is stralend oranje, en aan de achterste rand bevinden zich
5 tot 8 gele of oranje vlekken. Het oog is wit met uitzondering van de zwarte
pupil. Het bovenste gedeelte van het oog kan soms een beetje geelig zijn. Ook
hier zijn er diverse kleurvarianten mogelijk. Zo zijn er dieren met een soort
van geelbruine streeptekening. De zadelvlek kan scherpe grenzen hebben maar de
begrenzing kan ook vaag zijn of de vlek ontbreekt geheel. Vooral bij vrouwtjes
vindt men haast nooit een aanduiding van deze zadelvlek. Tropheus brichardi
is misschien wel de meest aggressieve soort. Een aquarium van voldoende afmetingen
is hier zeker een vereiste. Het gedrag van Tropheus bbrichardi is natuurlijk globaal
gezien gelijk aan dat van de Tropheussoorten in het algemeen. Dat betekent dat
ze een algenbegrooiing van de stenen op prijsstellen en ook het voortplantingsritueel
wijkt niet af. Als gevolg van het grazen, waarbij de bek met kracht tegen de ondergrond
wordt gedrukt wordt heeft de soort donkere ring om de zeer lichte tot witte bek.
|
D. Tropheus
moorii kasabae.(Nelissen 1977) Tropheus moorii kasabae is zeer
nauw aan Tropheus moorii verwant. Mark NELISSEN beschreef hem als een
nieuwe sub-specie of ondersoort. Daarmee werd Tropheus moorii in twee ondersoorten
verdeeld; Tropheus moorii moorii en Tropheus moorii kasabae. Hij
is goed te herkennen aan zijn kleuren dieal in 1975 door Dr. Wolfgang Staeck beschreven
werden als de "Regenboogmoorii" noemt. Deze onderverdeling is omstreden.
Meest opmerkelijk aan de naamgeving is dat de vissen helemaal niet uit de Kasbae
bay stammen. Alle tot nu toe bekende Tropheusvarianten van Zambia (van Moliro
tot de Kalombo rivier) behoren blijkbaar tot de ondersoort Tropheus moorii kasabae.
De biometrische verschillen zijn gering : de neuspartij bij de TMK is langer,
het oog is kleiner en de vinnen zijn in doorsnee korter. Het grootste gevangen
exemplaar dat voor de beschrijving gevangen werd had een totale lengte van 12,38
cm. De voorste helft van een volwassen dier is donker-rood-bruin en de buik is
licht bruingeel. De borst is rood en de hals (?) blauwachtig. De rugvinnen zijn
donker violet afgezien van een donkere roodachtige purperen band die voorkomt
in het midden van de vinnen. De staartvin is zwart, de aarsvin blauwviolet bij
de basis, verder donkerrood tot purper en uiteindelijk zwart. In de hoofd halsomgeving
bevinden zich een grootaantal essentiële lichtblauwe punten De rand van de
staartvin is versierd met zwart. De jongen hebben tot ze ongeveer 5 weken oud
zijn 9 à 10 geelachtige tot kastanjebruine dwarsbanden, karakteristiek
voor de meeste Tropheussoorten. De kustzone, die in lengte redelijk beperkt is,
herbergt een groot aantal geografische prachtig gekleurde varianten van de TM.
Afkomstig van de kust van Zambia kregen we enkele juweeltjes van schoonheid
en pracht om in het aquarium te zetten. De neiging om vanwege de variatie verschillende
varianten samen in een aquarium te houden kunnen we beter maar onderdrukken omdat
de mogelijkheid dat deze varianten onderling paren niet denkbeeldig is. Op deze
ondefinieerbare hybriden zit niemand te wachten, de serieuze aquariumliefhebber
niet en de wetenschap al helemaal niet.
|