terug naar de startpagina
Scleractinia 1


Pectinia spec...
Acropora albrolhosensis
..
Echinopora lamellosa
Turbinaria reniformis
.
Acropora microphthalma

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
..........................................................................................................
Scleractinia of Steenkoralen no 1

De laatste paar jaar genieten steenkoralen met kleine poliepen uit de geslachten Acropora, Montipora, Pocillopora,en Seriatopora meer en meer belangstelling van eigenaars van rifaquaria Veel minder vaak worden soorten uit de familie der Pectiniidae waartoe de geslachten Mycedium, Echinophyllia, Oxypora, Physophyllia en Pectinia aangetroffen, hetgeen ongetwijfeld zal samenhangen met de grotere diepte waarvan de organismen afkomstig zijn. Het determineren is een behoorlijk moeilijke opgave, omdat, met uitzondereing van de Pectinia, die nooit een schijfvormig uiterlijk heeft, de dieren zeer sterk op elkaar gelijken in hun dunne plaatvormige groei.
Voeding :

1. Symbiontische algen (zooxanthellen) Deze leven in de Gastrodermis (binnenste van de twee lichaamswanden). Hun aantal kan afhankelijk van de belichtingssterkte sterk variëren. Van 100.000/cm tot 10.000.000/cm2 en hangt van de soort koraal en de lichtintensiteit af. Tussen de zoöxanthellen en het dierlijk weefsel van de gastheer bestaat stroming van materiaal en energie. Deze vullen elkaar op ideale wijze aan. Photosynthese en ademhaling zijn op het niveau van de cellen kortgesloten, waardoor deze stromen praktish zonder verlies kunnen plaatsvinden.
2.Endolitische algen. Naast de zoöxanthellen beschikken steenkoralen over een tweede photo-autotrophe voedselbron. In de skeletten van nogal wat soorten met, zowel als zonder zoöxanthellen leven groen- en roodalgen. Tussen deze booralgen en de koraalskeletten vindt een

uitwisseling van stoffen plaats, die vergelijkbaar is met de bovenomschreven uitwisseling.
3 Allerlei voedselpartikeltjes van buiten. Het aanbod van deze nutriënten op het rif is overvloedig en omvat zowel bacterieën, groter zoöplankton en deeltjes van de meest verscheidene omvang en van zowel plantaardige als derlijke oorsprong.
..........Afhankelijk van de diepte verandert het aanbod hiervan kwalitatief en kwantitatief; in de bovenste waterlagen vindt de primaire productie der planktonen plaats, waarmee een groter aanbod van zoöplankton gepaard gaat. Naarmate de diepte toeneemt en de lichtintensiteit afneemt zal de betekenis van 1 en 2 afnemen en die van 3 toenemen. We zien hier vaak tentakelloze koralen met een schotelvormig uiterlijk waarbij de mondopening (en) zich aan de bovenkant bevind(t(en). Het transport van het opgevangen voer vindt dan plaats met behulp van celiën (een soort zweephaartjes) die het voedsel, vaak door groeven, naar de mondopening doen "stromen". Het betreft voedselpartikels die voor jagers niet meer interessant zijn omdat het te veel energie kost ze in voldoende mate buit te maken en die dus naar beneden zinken. Bij andere koralen die niet over Celiën beschikken en waarbij duidelijke groeven ontbreken, worden de partikeltjes bliksemsnel in slijm verpakt en naar de mondopening getransporteerd. (Mycedium elephantotus)
Wie meer over de uiterst interessante leefwijze weten wil leze er meer over in Datz 1999 no 10, 11 en 12 en 2000 en Aquaristiek Fachmagasinvan de Tetra Werke jaargang 33 no 1