Hemianthus
micranthemoides: Het plantje komt uit oostelijk Noord - Amerika.Ook in
Midden - Amerika wordt het aangetroffen. In de natuur groeit het als dichte tapijten
op een moerasbodem. Het heeft veel licht nodig voor de rest past het zich moeiteloos
aan de omstandigheden aan Echt alkalisch water verdraagt het niet. Lijkt sterk
op de volgende soort. Echter de blaadjes lopen duidelijk spits uit. Micranthemum
umbrosum: Het plantje komt uit het oosten van Noord-Amerika en uit Zuid-Amerika.
Het is een kruipend plantje waarbij kleine bijna ronde blaadjes, tegenover elkaar
aan de stengel, die ongeveer 15 cm hoog kan worden, staan. Het is een teer plantje
dat prijs stelt op een voedselrijke bodem en een temperatuur tussen 20 en 24oC.
Bepaalde vissen en ook slakken zijn er verzot op. Het aanplanten is als bij
alle fijne aquariumplantjes een beetje problematisch. Zelfs een plantentang is
nog erg grof voor deze kleine plantjes.Met een haaks gebogen ijzerdraadje (peperclip)
kun je deze plantjes in de bodem drukken waarna deze voorzichtig weggeschoven
kan worden. Beide komen goed tot hun echt als tapijtje op de voorgrond, maar ook
als solitair groepje tegen een contrasterende achtergrond. Hydrocotle
vulgaris: (Waternavel) Komt voor in Midden Europa en volgens sommige berichten
ook rond de Middellandse zee. Op een stengel die op de bodem ligt staan op regematige
afstanden schildvormige blaadjes die ongeveer 4 cm doorsnede hebben. Dikwijls
worden de stengels zo lang dat de blaadjes op het wateroppervlak drijven. Ook
in het aquarium schieten de blaadjes vaak door naar het wateroppervlak. Dat is
dank een bron van ergernis.
| Ze
wordt vaak aangezien voor: Hydrocotile
verticillata: (parapluuplantje) die voorkomt in het Oosten van Noord-
en Midden-Amerika. Hier vertoont de kruipende stengel vertakkingen waardoor de
parapluutjes wat dichter op elkaar staan, wat de decoratieve waarde verhoogt.
Het is een buitengewoon decoratief plantje en uitemate geschikt voor de voorgrond.
Op een dun steeltje staat een heldergroen bijna cirkelrond blaadje. Bij voldoende
belichting blijven de bladsteeltjes 4 tot 5 cm lang. Deze beide eigenschappen
maken haar beter geschikt als voorgrondplant.Het is voor de leek ondoenlijk deze
van de voorgfaande soort te onderscheiden. Lobelia cardinalis:
Komt voor in
het midden en Oosten van Noordamerika. In onze streken komt ze ook een enkle maal
voor als perkplant. Dan bezit zij een rechtopstaande vlezige stengel van wel meer
dan een meter lang. De lange smalle bladeren hebben een gelartelde rand en een
spitse top. Daarop ontstaat een grote tros van kardinaalsrode bloemen die enigszins
aan een vlindertje doen denken. In het aquarium worden alleen de toppen gebruikt,
die in tegenstelling tot wat een enkele keer in Duitstalige literatuur wordt gemeld
wel degelijk wortelen. Dicht op elkaar geplaatst laten zij zich gemakkelijk tot
de zozeer bewonderde straatjes vormen. Waneer de plant, die ondanks een goede
belichting een trage groei vertoont, moet worden ingekort, wordt zij uit de bodem
genomen, het onderste deel van de stengel wordt weggesneden, de top wordt weer
teruggeplaatst. (We spreken van toppen) Samen met Saururus
cernuus is zij de meest in straatjes en laagblijvende bedden gebruikte
plant
|