Tropheus
moorii (Boulenger 1898) We beginnen met een portret van Tropheus moorii.
Immers Tropheus moorii is het langst bekend en het eerste beschreven, voor de
hand liggend dat hij typusexemplaar is voor het geslacht en als vergelijkingsmateriaal
dient voor later beschreven soorten en ondersoorten van het geslacht. Het was
de inksboven afgebeelde variant, ook bekend als de Brabant moorii. De gemiddelde
lengte van de volwassen moorii's in het meer bedraagt 200 mm Het is dus een middelgrote
cichlide. Hij bezit een gedrongen torpedovormig lichaam met krachtige vinnen.
Dat stelt hem in staat zich snel tussen de rotsen te bewegen om door snelle wendingen
vijanden te ontwijken en een snelle start te maken. Het is echter allerminst een
zwemmer van de lange afstand. De tropheussoorten zijn gebonden aan het litoraal.
De TM is van nature, zoals de alle Tropheussen een algeneter en een muilbroeder.
In de brede dwars geplaatste duidelijk onderstandige bek staan spatelvormige tanden;
ideaal voor het afgrazen van deze algen.van de stenen. Ze komen in grote groepen
voor die duidelijk volgens een rangordepatroon gegroepeerd zijn. In het aquarium
cobineert men het best enkele, mannen met een zo groot aantal vrouwtjes als de
afmetingen van het aquarium en misschien ook onze financiële situatie toelaat.
De agressieviteit van Tropheus moorii is bekend en het is dan ook een zeldzaamheid
als in een reeds gevormde groep nog nieuwe exemplaren te introduceren zijn. Het
is verstandigvan meet af aan een groep aan te schaffen van voldoende grootte.
Aanvulling van de groep kan ook plaats vinden door zorgvuldig geselecteerde jongen
te handhaven.
|
Tropheus
duboisi (Marlier 1959) De
naam is ontleend aan J. Dubois, die deelanm aan een expeditie in 1957 bij Bemba
waarbij ook Tropheus duboisi werd buitgemaakt. Deze werden gevangen op
diepten van 3 tot 12 meter; aanmerkelijk dieper dus dan Tropheus moorii
die voornamelijk in relatief ondiep water voorkomt. Aanvankelijk dacht men dat
ze alleen daar voorkwam tot ze ook op meerdere plaatsen in het Tanganjikameer
werd waargenomen. Vaak leeft ze samen met andere Tropheus-soorten en er bestaan
meerdere kleurvarianten. We vermeldden al dat Tropheus duboisi dieper water voorkomt.
Dit geldt alleen voor de volwassen exemplaren. De jongen houden zich in meer ondiep
water op, dichter bij de kust. Tussen de kleinere stenen vinden zij een ideale
schuilplaats en vanwege het licht is er ook ruimschoots voldoende voer in de vorm
van algen. Grote morfolologische verschillen met Tropheus moorii bestaan
eigenlijk niet maar het afwijkend gedrag en ook kleur en tekening samen met de
afwijkende biotoop rechtvaardigen de zelfstandige status. Volwassen Tropheus
duboisi wordt niet in groepen aangetroffen: ze opereren meer in paren of helemaal
alleen. Dat is misschien een beetje misleidend: ze zijn niettemin als alle andere
tropheussoorten polygaam d.w.z. dat hij graag meerdere wijfjes bij zich heeft,
of anders graag paart met meerdere vrouwtjes na elkaar. Tropheus duboisi
heeft een zwarte grondkleur met en markante witte of gele buikband. De bek is
iets eindstandiger dan bij de Tropheus moorii. Tropheus duboisi
is in het aquarium vredelievender gebleken dan bijvoorbeeld de Tropheus moorii
en bij goede verzorging hoeft nakweek geen probleem te zijn. |