Cyprichromis
leptosoma:
Komt in grote zwermen van meerdere honderden, soms zelfs enige duizenden individuen
voor. Vanwege haar sociale leefwijze werden ze "haringcichliden" gedoopt.
Van deze soort zijn intussen verschillende kleurslagen ontdekt, die vooral gebaseerd
zijn op de intensiteit en verspreiding van de blauwe en gele lichaamsdelen van
elkaar onderscheiden Alleen de mannetjes zijn gekleurd; de vrouwtjes van alle
kleurvormen moeten zich tevreden stellen met een bruinachtig kleed. Aan de prachtig
gekleurde staarvin van de mannetjes kun je echter niet zien tot welk ras ze behoren.:
bij alle vormen zijn vinnen in de kleuren zwart, verschillende blauwtinten of
citroengeel mogelijk. In de natuur bestaat ongeveer 50% uit dieren met een gele
staart. Er wordt wel gezegd dat de zogenaamde Malasa-variant het mooiste kleurslag
is Cyprichromis pavo is (naast andere morphologische bijzonderheden)
door de draadvormige verlenging van de buitenste van de Asten van de eerste zachte
straal van de buikvinnen die tot de hoogte van het weke straalbereik der aarsvin
reiken kan, van den beide andere beschreven Cyprichromis- soorten (c. leptosoma
en C. microlepidotus) ondubbelzinnig te onderscheiden (Büscher 1994).
Bij deze soorten (alsook bij de vormen, die als Cyprichromis "Jumbo"
aangeduid worden) vertoont de de eerste weke straal van de buikvinnen in elk geval
een korte spitse verlenging van 1 a 2 mm lengte. (De buikvinnen bezitten een ongvertakte
harde straal en 5 vertakte weke stralen) Eysels afbeeldingen alsook de afbeelding
van Puttberg (1990) tonen eensgelijks, dat Cyprichromis zonatus een voor
C. leptosoma en C. microlepidotus typische vorm van de buikvinnen
bezit en zich daarmee van C. pavo ondubbelzinnig onderscheiden laat.Bij
de mannetjes van de tot nu toe bekende soorten zijn deze verschillende vinvormen
een afspiegeling van hun verschillende funktie bij het afzetten van de eieren: | Cyprichromis
zonatus en ook C. leptosoma, C. microlepidotus en de verschillende
vormen van Cyprichromis "Jumbo" hebben opvallende uiteinden van
de buikvinnen. Deze hebben klaarblijkelijk dezelfde signaalfunktie als de meestal
natuurgetrouwe ei-nabootsingen bij andere muilbroedende cichliden. Bij het afzetten
wordt de (gewoonlijk zijwaarts zwemmende) vrouwtjes de naar hen toegekeerde buikvin
van het lichaam afgehouden. Gedeeltelijk (tenminste bij Cyprichromis "Jumbo"
uit Kala, Tansania) licht opgerold, en langs dit gootje, respectievelijk de buitenste
rand van de vin, wordt aan het vrouwtje het sperma in de vorm van dunne draadvormen,
terwijl het naar de ei-nabootsing hapt, toegeschoten. Dit verloop speelt zich
bij C. leptosoma, C. microlepidotus en Cyprichromis "Jumbo/Kala"
in het vrije water af terwijl Cyprichromis zonatus daar duidelijk een substraat
voor nodig heeft Bij C. pavo verloopt het afzetten daarentegen volkomen
anders. Bij de mannetjes fladdert het achterste weekstralige deel van de aarsvin
geurende de balts bijzonder intensief. Samen met het helder lichtblauw van de
vin ontstaat een door beweging en kleur opvallend signaal, dat klaarblijkelijk
dezelfde functie heeft als de kleurige uiteinden van de buikvinnen bij de andere
Cyprichromis soorten. Gedurende het afzetten heeft bij C. pavo de
aarsvin kontakt met het substraat, waar ze angedrückt en zelfs seitlich abgewinkelt
wordt. Het vrouwtje hapt naar de licht gevouwen top van deze vin en neemt bij
deze gelegenheid het sperma op. De langerekte buikvinnen die bij het paringsverloop
ook op het substraat liggen . leiden mogelijkerwijs het sperma naar de aarsvin.
Zelfs zonder diepgaander onderzoek naar de morfologie van Cyprichromis zonatus
zouden de tot hier toe aangevoerde verschillen voldoende duidelijk maken dat Cyprichromis
zonatus ook niet in de verste zin als kleurvariant van C. pavo kan
worden opgevat en dientengevolge ook niet bij deze soort hoort |